NEDERLAND - De vernieuwde nieuwe Europese anti-witwasrichtlijn heeft rampzalige gevolgen voor de internationale kunst- en antiekhandel. Dat stellen brancheorganisaties uit de kunstsector volgens NRC.

De Europese Unie stemt donderdag over de richtlijn. De kunstsector probeert de stemming nog te beïnvloeden met hulp van een Brussels lobbybureau, maar volgens Europarlementariër Judith Sargentini (GroenLinks) zal dat weinig uithalen.

FIU

Kunst- en antiekhandelaren hoeven nu alleen klantonderzoek te doen bij contante transacties vanaf €15.000. Die moeten worden gemeld bij de Financial Intelligence Unit (FIU), het landelijke meldpunt voor ongebruikelijke transacties. Zodra de vernieuwde antiwitwasrichtlijn van kracht wordt, moeten kunsthandelaren en ook veilinghuizen bij alle transacties vanaf €10.000, zowel cash als giraal, zo’n onderzoek naar de klant doen. De identiteit van de klant moet worden vastgesteld, net als het doel en de aard van de transactie. Ook moeten handelaren controleren of de klant niet geregistreerd staat als terrorist. Kan een handelaar niet voldoen aan deze vereisten, dan mag hij de kunst niet verkopen. Het onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd en vijf jaar bewaard.

‘Symboolpolitiek’

‘Welke Amerikaanse handelaar zal met zulke eisen nog aan Tefaf Maastricht willen deelnemen?’, klaagt Vincent Geerling, voorzitter van Iadaa, de branchevereniging van handelaren in antiquiteiten in NRC. Symboolpolitiek, stelt Cinoa, de brancheorganisatie die 5.000 kunsthandelaren uit twintig landen vertegenwoordigt. In een persbericht stelt Cinoa dat er geen bewijzen zijn dat met de handel in cultuurgoederen in Europa terroristische activiteiten worden gefinancierd. Als een transactie niet eenvoudig en vlot verloopt, zullen veel kunstkopers afhaken, denkt de organisatie.