NEDERLAND - Een RA die in een conflict tussen twee zakenpartners diensten verrichtte voor zowel de ene als de andere partij, is door de Accoutantskamer berispt. Hij had moeten inzien dat hij terechtkwam in een wespennest en heeft zich onvoldoende afgevraagd of zijn objectiviteit in het gedrang kwam.
Twee zakenpartners, allebei voor 50% eigenaar van een BV die weer volledig eigenaar is van een dochter-BV, raken in onmin met elkaar. Het conflict komt er in het kort op neer dat de compagnon zich terugtrekt als aandeelhouder en in loondienst treedt in verband met financiële problemen bij het dochterbedrijf. Zijn mede-eigenaar stelt afspraken over de afwikkeling daarvan echter meermaals uit en komt later terug op al gemaakte afspraken.
De vertrekkende zakenpartner benadert een RA om hem terzijde te staan in het conflict. Het accountantskantoor van het moederbedrijf meldt in 2015 de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekeningen van de BV terug te geven. De RA benadert daarop het kantoor – mede namens de tweede zakenpartner – met enkele vragen over zaken die voor hem onduidelijk zijn.
Het accountantskantoor laat weten de handen over elkaar te houden totdat beide kemphanen tot een gezamenlijk standpunt zijn gekomen. Maar de vertrekkende compagnon ziet geen heil meer in een overleg. Later krijgt de RA van de ‘achterblijvende’ eigenaar een samenstelopdracht voor de dochter-BV en zijn persoonlijke vennootschap.
Faillissement
Begin 2016 vraagt de vertrekkende compagnon faillissement aan voor de gezamenlijke BV: hij heeft nog een vordering van ruim 88.000 euro aan managementfees. Die aanvraag wordt gehonoreerd: de BV wordt failliet verklaard. In oktober koopt de compagnon de aandelen van de dochter-BV. Hij treft een onjuiste administratie aan, stelt hij. De RA krijgt een schikkingsvoorstel én er volgt een klacht bij de Accountantskamer.
Bijdrage aan escalatie
Voor de Accountantskamer stelt de klagende compagnon onder meer dat de RA de samenstelopdracht voor de dochter-BV niet mogen aanvaarden. Bovendien had hij elders advies moeten inwinnen om de informatie van de mede-eigenaar te verifiëren. Doordat de RA onder meer heeft geadviseerd eenzijdig afspraken op te zeggen en niet objectief is geweest, heeft hij bijgedragen aan de escalatie van het conflict.
Wespennest
De tuchtrechter stelt vast dat de RA zich in 2015 “duidelijk in een wespennest had begeven”. Het was duidelijk dat er tussen beide aandeelhouders onenigheid bestond over een groot aantal onderwerpen. “Onder die omstandigheden had betrokkene zich, toen hij werd benaderd <…/> met het verzoek om de jaarrekening van
NBA gebeld
De RA stelt dat bij de NBA over de kwestie had gebeld en dat hem was verteld dat aanvaarding van de opdracht niet bezwaarlijk was, mits de objectiviteit gewaarborgd bleef, onder meer door het goed documenteren van alle informatie. “De Accountantskamer stelt vast dat betrokkene het verloop van dit gesprek niet schriftelijk heeft vastgelegd en dat ook elke andere vastlegging van zowel bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen als van de als waarborgen daartegen genomen maatregelen, ontbreekt.”
Bedacht zijn op naleving objectiviteit
De Accountantskamer overweegt meer in het algemeen: “Het moge duidelijk zijn dat een accountant in de hiervoor geschetste omstandigheden vooral bedacht moet zijn op de naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit dat volgens artikel 11 van de VGBA inhoudt dat hij zich bij zijn overwegingen niet ongepast laat beïnvloeden. Opmerking verdient dat handelen in strijd met dit beginsel (volgens vaste jurisprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven) niet alleen aan de orde is indien wordt vastgesteld dat van een objectieve oordeelsvorming daadwerkelijk geen sprake is, maar ook indien een accountant zich heeft begeven in een situatie waarin zijn objectiviteit te zeer in het gedrang komt. Dit laatste geval doet zich in deze zaak voor.”
Weigering opdracht was niet verplicht
De RA had daarmee nog niet de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening over 2014 van de dochter-BV moeten weigeren, maar “wel kon van hem gevergd worden dat hij, voordat hij zich zette aan het samenstellen van de jaarrekening over 2014, klager in de gelegenheid had gesteld om zijn standpunten over de onderwerpen waarover onenigheid bestond, uiteen te zetten dan wel dat hij een conceptjaarrekening over 2014 aan klager had toegezonden, vergezeld van een brief met uitleg bij – en een verzoek om commentaar op dat concept. Betrokkene heeft het een noch het ander gedaan en het op de algemene vergadering laten aankomen.”
De RA heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid “nu het immers bij de geschillen <…/> ging om materiële posten in de jaarrekening. De klacht moet dan ook in zoverre gegrond worden verklaard.”
De Accountantskamer legt de maatregel van berisping op. “Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat betrokkene onvoldoende blijk heeft gegeven van inzicht in de tekortkomingen van zijn handelen.”